Home / Actueel / Uncategorized / BoerenNatuur denkt graag mee over een betere bescherming van boerenlandvogels

BoerenNatuur denkt graag mee over een betere bescherming van boerenlandvogels

Op 10 april heeft de Minister van LNV een rapport van Sovon naar de Tweede Kamer gestuurd met daarin  een geactualiseerd overzicht van vogelsoorten van (inter)nationaal belang. Dit rapport gaat de Minister gebruiken om te zien welke vervolgstappen er nodig zijn in Nederland om deze beschermde soorten beter te beschermen. Dat juichen we als BoerenNatuur toe en we denken graag vanuit onze kennis en ervaring met het agrarisch natuur- en landschapsbeheer met de Minister mee, zeker als het gaat over boerenlandvogels.

Vrijwilligheid en draagvlak cruciaal in agrarisch natuur- en landschapsbeheer  

Sinds 1975 kennen we in Nederland ‘agrarisch natuurbeheer’. In het kader van de doorontwikkeling daarvan wordt het agrarisch natuur- en landschapsbeheer sinds 2016 uitgevoerd door 40 agrarische collectieven, samen met hun bijna 12.000 deelnemers, voornamelijk boeren. Onze ANLb-deelnemers doen op basis van hun intrinsieke motivatie vrijwillig mee. Voor hun deelname ontvangen zij een vergoeding voor gemaakte kosten en geleden inkomstenderving. Behoud van vrijwilligheid is cruciaal voor het behoud van het draagvlak bij de boeren om zich blijvend in te zetten voor onze boerennatuur. 

Inzet BoerenNatuur: ontwikkel huidige ANLb door en zet in op meer areaal en dus meer budget

Feit is dat momenteel slechts circa 20% van de boeren in Nederland mee kán doen aan het ANLb en dat het ANLb op maar circa 6% van de totale landbouwgrond in Nederland wordt uitgevoerd. Het is een illusie om te denken dat daarmee een gunstige staat van instandhouding van de 68 doelsoorten van de Vogel- en Habitatrichtlijn (VHR) gerealiseerd kan worden. Dat in het ontwerp van het Nationaal Programma Landelijk Gebied een uitbreiding is voorzien van 181.200 ha ANLb om in 2030 30% van de totale opgave voor VHR-doelbereik te halen, zegt genoeg. De evaluatie van het ANLb toont aan dat de collectieve aanpak werkt. Uit monitoringsresultaten blijkt dat het ANLb een positief effect heeft en dat bepaalde soorten in gebieden mét ANLb-beheer er – ten opzichte van gebieden zonder ANLb-beheer – op vooruit gaan, of op zijn minst niet verder afnemen. Tegelijkertijd is ook bekend dat predatie van eieren en kuikens van bijvoorbeeld de grutto door een hoge predatordichtheid tot achteruitgang leidt en populatieherstel voorkomt. Zie o.a. dit onderzoek.

Het ANLb is bij uitstek geschikt als maatregel voor het behoud en de bescherming van boerenlandvogels: het is een bestaand, dus direct inzetbaar, gebiedsgericht instrument waar inmiddels ruime ervaring mee is opgedaan. Wat BoerenNatuur betreft is het essentieel dat het ANLb de komende jaren verder doorontwikkeld wordt tot een ANLb dat zowel voldoende omvang als intensiteit heeft. Dat wil zeggen:

  • meer deelnemers/areaal én meer ‘zwaar beheer’, oftewel (combinaties van) beheermaatregelen met de meeste ecologische meerwaarde; en dus ook:
  • meer budget, mede om het huidige tekort van het ANLb (nog €180 mln. voor de looptijd van het huidige GLB) te dekken.

En ook: creëer de juiste randvoorwaarden om effectiviteit ANLb te vergroten

Daarnaast moeten óók de volgende randvoorwaarden op orde zijn om het ANLb optimaal in te kunnen zetten:

  • vergoedingen die concurrerend zijn ten opzichte van de reguliere agrarische productie;
  • een bedrijfstoeslag voor bedrijven die fors inzetten op ANLb, want hoe groter het aandeel zwaar beheer op bedrijfsniveau, hoe ingrijpender de aanpassingen in de bedrijfsvoering. De huidige vergoedingen zijn daar niet op berekend;
  • langjarige contracten: ingrijpende structurele aanpassingen van de bedrijfsvoering vereisen langjarige contracten (> 20 jaar), omdat boeren langjarige zekerheid nodig hebben om de benodigde bedrijfsveranderingen succesvol door te kunnen voeren;
  • monitoring van habitatkwaliteit: niet alleen de doelsoorten moeten gemonitord worden, maar ook/vooral de habitatkwaliteit van leefgebieden. Die habitatkwaliteit kunnen onze deelnemers namelijk direct beïnvloeden, terwijl de gunstige staat van instandhouding van doelsoorten ook door allerlei externe factoren beïnvloed wordt die buiten de invloedssfeer van het ANLb liggen;
  • een goede afstemming tussen alle relevante beleidsregelingen, zodat ze elkaar niet beconcurreren (zoals nu het geval is), maar juist versterken;
  • voldoende flankerend beleid: zoals de evaluatie van het ANLb duidelijk maakt, draagt het ANLb bij aan het behoud van de doelsoorten en het verbeteren van de waterkwaliteit, maar er is méér nodig dan alleen beheermaatregelen. Het ANLb moet versterkt worden met flankerend beleid, zoals:
    • meer structurele en gebiedsbrede aanpassingen in het waterbeheer;
    • actief predatiebeheer;
    • verruiming van de inzet van grondinstrumentarium voor het versterken van de leefgebieden van het ANLb; en
    • het versterken van gebiedsspecifieke kennisontwikkeling.

Alleen onder deze voorwaarden kan het ANLb, via onze boeren, een effectieve bijdrage leveren aan het realiseren van de maatschappelijke doelen op het gebied van biodiversiteit, landschap, klimaat en water én tegelijkertijd een volwaardig alternatief verdienmodel zijn.

11 april 2024
Deel dit bericht
Click to access the login or register cheese