Home / Actueel / Uncategorized / Veldbijeenkomst – Meerjarige maatregelen in akkerbeheer

Veldbijeenkomst – Meerjarige maatregelen in akkerbeheer

Datum: 13 december 2023

Locatie: Landgoed Hof te dieren (Stichting Twickel), Ellecom

Frans van Alebeek (Vogelbescherming Nederland)

Frans van Alebeek neemt ons eerst mee in de historie van het agrarische akkerlandschap en de landschapselementen die daar onderdeel van waren. Voor het PARTRIDGE project vergeleken ze het landschap van nu met het landschap van 1930. Daarin valt vooral op dat de percelen nu veel groter zijn geworden en er heel veel  perceelsgrenzen zijn verdwenen. Deze grenzen bestonden in die tijd vaak uit een greppel, heg of houtwal met een eigen functie. Omdat ze een functie hadden, bijvoorbeeld als hakhout of barrière voor vee, werden ze ook onderhouden. Inmiddels zijn veel van die functies verdwenen en daarmee is in veel gevallen het onderhoud gestopt of het element verdwenen. Dat heeft grote gevolgen gehad voor vogels en insecten. De ecologische functie van deze elementen blijft immers wél bestaan.

Alebeek: “Meer dan 60% van de flora en fauna in akkerbouwgebied is zelfs afhankelijk van landschapselementen. Dat komt onder andere doordat in de akkers zelf daar steeds minder ruimte voor is gekomen, vanwege schaalvergroting en intensivering van de teelt.” De ANLb-pakketten in de akkerbouwgebieden zijn in twee groepen onder te verdelen: droge dooradering en open akker. De beheerpakketten in de droge dooradering zijn landschapselementen waarvan de landbouwkundige functie verloren is gegaan. De  beheerpakketten in leefgebied open akker zijn grotendeels eenjarig, maar een aantal zijn meerjarig. Bijvoorbeeld de vogelakker, kruidenrijke akkerrand en het bloemenblok. Eénjarige pakketten zijn vaak bloemrijker en produceren veel zaad in de nazomer, waarmee ze bijdragen aan het voedselaanbod voor insecten en vogels. In de winter valt er dan echter een gat in de voedselbeschikbaarheid en  schuilgelegenheid. Juist hiervoor zijn meerjarige pakketten een  essentiële aanvulling.

Kansen en problemen

Het verweven van natuur en landbouw levert meer biodiversiteit op dan wanneer deze twee strikt gescheiden blijven. Het heeft echter ook één groot nadeel, het risico op predatie neemt toe. Het levert ook leefgebied op voor de steenmarter, buizerd, hermelijn, bunzing en egel. Op veel plekken zijn 17 meter brede stroken aangelegd in het agrarisch gebied, bestaande uit een heg met akkerranden aan beide kanten. Dit bleek fantastisch te zijn voor veel vogelsoorten, maar nadelig voor grondbroeders en kleine zoogdieren. Predatoren lopen namelijk langs deze stroken op zoek naar voedsel en dan is die 17 meter te smal om goed in te kunnen verschuilen. Dit probleem speelt ook bij patrijzen. Alebeek: “Een keverbank moet je daarom altijd in combinatie met een (bloemen)blok van minimaal een halve hectare aanleggen, liefst een hele hectare. Anders is de keverbank een ecologische val voor de patrijzen.”

Patrijzen zijn een makkelijk voorbeeld om de kansen en gevaren van ANLb-maatregelen te monitoren. Patrijzen zitten zowel in het leefgebied open akker als in de droge dooradering. In het PARTRIDGE project is gekeken naar wat deze soort nodig heeft aan de hand van de levenscyclus van de patrijs. Van broeden en kuikens grootbrengen tot voedsel en dekking in de winter, alles werd meegenomen om de gebieden te optimaliseren voor de patrijs.

Alebeek: “Het is belangrijk je te verplaatsen in de soort. Kuikens eten bijvoorbeeld insecten, maar moeten deze zelf kunnen verzamelen. Dat betekent dat je bloemen nodig hebt op kuikenhoogte en een makkelijk doorwaadbaar, niet te dicht, gewas. Daarnaast moet je zorgen voor voldoende voedsel in de winter. Dat kan met wintervoedselveldjes, maar de hoeveelheid voedsel (zaad) daarvan in januari en februari valt nu nog tegen. De zoektocht naar de juiste zaadmengsels blijft daarom heel belangrijk. Een mix van granen, boekweit, zonnebloemen en koolachtigen zou goed kunnen werken.”

Beheermaatregelen en resultaten

Bloemblokken komen in Nederland soms te dicht en hoog op. Veldcoördinatoren zien wel kansen om dit te verbeteren door het gewas voortaan minder dicht zaaien of het mengsel aanpassen. Met lerend beheren en experimenteren kunnen ze bloemblokken optimaliseren. Winterstoppel is een mooie maatregel voor patrijzen, maar moeilijk uitvoerbaar doordat regelgeving dit eigenlijk verbiedt. Op de akkers staan daarom vanggewassen, deze kunnen ook waardevol zijn, maar vormen geen alternatief voor de winterstoppel. Oplossing is om door de stoppel heen te zaaien, daarbij is het voor de vogels het beste dit zo dun mogelijk te doen.

De resultaten van het PARTRIDGE project zijn nog niet naar ieders tevredenheid. Predatie is een van de factoren die de resultaten tegen zit. In Engeland bestaat een veel intensiever predatiebeheer, met zichtbaar effect. Daarnaast heeft verruiging met onkruiden in de ingezaaide bloemblokken en wintervoedselveldjes een negatief effect. Het zaaimoment verplaatsen naar het najaar helpt het tegengaan van in het voorjaar kiemende onkruiden. Een andere mogelijke oplossing is om een bloemenblok over een perceel te laten ‘wandelen’: jaarlijks wordt de helft vernieuwd en aan de andere kant neergelegd. 

Rik Schreurs (Natuurrijk Limburg)

Rik Schreurs is de veldmedewerker, gespecialiseerd in het akkerbeheer van het agrarisch collectief Natuurrijk Limburg. Hij deelt zijn ervaringen over verschillende meerjarige akkerpakketten en hoe deze ingepast kunnen worden in de akkerbouw.

Maatregelen kiezen voor gangbare akkerbouw

Schreurs: “We kiezen meerjarige pakketten die het meest aansluiten op de gangbare landbouwpraktijk. Dat zijn bijvoorbeeld de kruidenrijke akker en het luzerneperceel voor hamsters. Met de juiste grondbewerkingen en bemesting krijg je een goed sluitend gewas. De luzerne maaien we elke 6 tot 7 weken gefaseerd  tot 1 augustus. Dan is het gewas niet meer op zijn allermooist, wat een nadeel is voor melkveehouders. Voor rundveehouders is het wel makkelijk in te passen.”

Daarnaast sluiten ook vogelakkers en wintervoedselakkers aan op de gangbare akkerbouw in het gebied. Volgens Alebeek worden deze vogelakkers wel te vaak gemaaid voor een goed effect. Meer tijd tussen het maaien zalmeer broedsucces opleveren. De wintervoedselakker past goed in Limburg als maatregel tegen onkruid. Met een mengsel van boekweit, bladrammenas, granen, zonnebloemen en bladkool zitten soorten die vroeg opkomen. Dit mengsel later inzaaien kan ook helpen, de grond kan dan nog bewerkt worden.

Extensieve akkerbouw

Bloemenblokken en kruidenrijke akkerranden passen meer bij een extensievere vorm van landbouw.  Deze meerjarige akkermaatregelen hebben veel voordelen, zoals de rust/dekking die het biedt voor dieren, de opbouw van dierlijk stapelvoedsel en (in Limburg) de werking tegen bodemerosie. Doordat er minder geroteerd wordt is veronkruiding echter wel eerder een probleem. Hierbij zijn de terugkerende vragen: hoeveel laat je toe ten gunste van de biodiversiteit? En wanneer wil je de rust doorbreken om het perceel ‘schoner’ te maken voor een volgteelt? Met ingrijpen kunnen verschillende opties overwogen worden. Binnen de pakketvoorwaarden kan het beheer verlegd worden naar een andere nabijgelegen locatie of vervangen door een ander pakket. In Limburg maken ze bijvoorbeeld gebruik van de wintervoedselakker (laat) en de vogelakker, omdat hierin onkruiden beter te onderdrukken zijn.

Schreurs: “Bij meerjarige akkermaatregelen blijft het de kunst om de flexibiliteit voor de landbouw te combineren met oog voor de ecologische doelen en om ook uit te leggen aan deelnemers wat de ecologische afwegingen en effecten zijn.”

9 januari 2024
Deel dit bericht
Geplaatst in:
Click to access the login or register cheese