Home / Actueel / Uncategorized / Dalende trend akkervogels ombuigen

Dalende trend akkervogels ombuigen

Akkervogelaantallen laten dalende trends zien, zelfs in gebieden met Agrarisch Natuur- en Landschapsbeheer. Hoe moet je het akkergebied inrichten zodat de aantallen akkervogels weer kunnen toenemen? Onderzoeker Raymond Klaassen van Grauwe Kiekendief – Kenniscentrum Akkervogels en Rijksuniversiteit Groningen heeft hier een antwoord op.

Klaassen onderzocht in opdracht van de Provincie Groningen het akkervogelbeleid, in samenwerking met de Groningse collectieven. Hij onderzocht de trends van akkervogelpopulaties; hoe verschillen die in ANLb-clusters en gebieden waar geen maatregelen uitgevoerd worden voor akkervogels. ANLb- maatregelen zijn bijvoorbeeld het aanleggen en beheren van akkerranden, wintervoedselvelden, vogelakkers en vogelgraan.

Daarnaast onderzochten ze mogelijke relaties tussen het voorkomen van akkervogels en de inrichting van het akkervogelgebied; loopt er een fietspad door het gebied, staan er bomenrijen, hoeveel graan groeit er, hoe groot is een perceel etc. Een van de bevindingen is dat alle akkervogels het beter doen in de ANLb-clusters, maar dat het verloop van de grafiek parallel loopt aan de akkervogels buiten de ANLb gebieden. Akkervogelmaatregelen hebben dus niet het effect dat ze significant meer verbetering laten zien dan zonder maatregelen, maar wel dat de clusters op de goede plekken liggen.  

Veilig broeden
Raymond Klaassen heeft daar een verklaring voor: “Akkervogels moeten veilig kunnen broeden. Het huidige landschap in combinatie met de ANLb-maatregelen creëert dat nu niet genoeg. Akkerranden, wintervoedselvelden, vogelakkers en vogelgraan leveren wel genoeg voedsel en schuilgelegenheid, maar voor goede nestgelegenheid moeten er meer volveldse maatregelen komen zoals granen als rustgewas, natuurbraak en een extensief bouwplan met luzerne, grasklaver, velderwten. Meer gewasdiversiteit is een belangrijke sleutel voor een gezond akkerlandschap. En zonder akkerlandschap geen akkervogels.”

Groningen heeft een afwisselend landschap en verschillende grondsoorten, die factoren bepalen mede hoe goed een soort het doet.  De akkervogelaantallen in ruigte en struweel zijn stabiel – de geelgors, grasmus, kneu en blauwborst. Vogels in open akkers en de steltlopers doen het slecht. Klaassens advies is om het landschap leidend te laten zijn. Is er veel struweel? Kies in dat gebied voor de geelgors als doelsoort. Is het een open landschap? Pas maatregelen toe voor de veldleeuwerik. Maak keuzes en creëer zo effectieve regionale akkervogelgebieden die gericht zijn op specifieke soorten. Alle ideeën naar aanleiding van de evaluatie zijn uitgewerkt door zestien partners in het Actieplan Akkervogels.  

Monitoring bij ANOG
Bij collectief Agrarische Natuur Oost Groningen (ANOG) gebruiken ze beheermonitoring om inzicht te krijgen in het effect van het beheer, om beheermaatregelen finetunen, de clusters te evalueren en nieuwe gebieden te kiezen. En ze gebruiken de resultaten om het gesprek te voeren met de deelnemers;  hoe kun je jouw beheer effectiever uitvoeren.

In de GLB-pilot Doelgericht ANLb worden door BoerenNatuur, Natuurrijk Limburg en ANOG habitatscorekaarten ontwikkeld. Daarmee kijk je naar de kwaliteit van het hele bedrijf plus de omgeving als habitat voor akkervogels en werk je gebiedsgericht i.p.v. op percelen maatregelgericht. Hierdoor kan je als collectief ook het hele bouwplan van een deelnemer meenemen en zo een habitat creëren waar akkervogels in kunnen gaan zitten. Lichtpuntje voor de akkervogels nu is, dat in de nieuwe eco-regeling en ook in het nieuwe ANLb, het telen van eiwitgewassen meer gestimuleerd wordt. Het verbouwen van luzerne en veldbonen levert namelijk meer broed- en opgroeihabitat op voor akkervogels dan intensievere teelten. Dit kan een stap zijn om meer geschikte habitats te creëren voor akkervogels, naast de aanbevelingen van Klaassen. 

Hoe werkt het onderzoek?
Voor het onderzoek zijn in de provincie Groningen het Meetnet Agrarische Soorten (MAS) en beheermonitoringsgegevens van de agrarische collectieven naast elkaar gelegd. MAS monitort aantallen nesten op vaste punten, ANLb maatregelen verplaatsten zich en liggen soms op zo’n MAS punt en dan weer niet. Dit maak het ideaal om de correlatie te zien van ANLb maatregelen voor akkervogels. Beheermonitoring van de collectieven telt nesten en foeragerende vogels in een ANLb perceel en in een referentieperceel.  

4 april 2023
Deel dit bericht
Geplaatst in:
Click to access the login or register cheese