Muizen en mensen hielpen weidevogels in 2019
Inmiddels zijn veel weidevogels weer naar hun overwinteringsplekken vertrokken. Tijd voor een terugblik vanuit de praktijk op het afgelopen seizoen. In veel gebieden was 2019 een goed jaar voor de weidevogels. Dat was over heel Nederland te zien bij de collectieven die aan agrarische natuur- en landschapsbeheer doen. De weidevogels hadden minder last van predatoren, en in combinatie met goed op elkaar afgestemd beheer, zorgde dat voor veel vliegvlugge kuikens.
Positieve indruk
De collectieven die weidevogelbeheer uitvoeren hebben voor hun eigen werkgebied een goede indruk hoe het seizoen is verlopen. Wanneer doet een weidevogel het goed? Als 60% van de broedparen tenminste één jong groot brengt dan loopt de populatie niet terug. Bij collectief Súdwestkust in Friesland hebben ze inderdaad via tellingen gezien dat de grutto de 60% haalde. Tureluurs gedijen goed onder dezelfde omstandigheden en zaten ook op dit percentage. Klaas Oevering, algemeen bestuurslid van Collectief Súdwestkust en boer: “Dat is heel hoopvol, omdat we in het algemeen, zeg afgelopen 10 jaar, de grutto in het Friese Súdwestkust zien teruglopen. Er is een duidelijk verschil te zien in waar het goed gaat. Op het gewone boerenland, waar niet aan agrarisch natuur- en landschapsbeheer wordt gedaan, zijn de grutto en andere weidevogels zo goed als helemaal verdwenen.”
In Eemland deden de grutto, scholekster, tureluur en kievit het bijna allemaal net zo goed als vorig jaar, geen significante verschillen. Wilhelm Bos, gebiedscoördinator collectief Eemland: “Met uitzondering voor de kievit. Dit jaar hebben we, naast plas-drassen, rondom het kerngebied, randzones met andere vegetatie, speciaal voor de kievit. Hier deden twintig nieuwe boeren mee aan agrarisch natuurbeheer en leverde een telling op van 300 kievitparen.” In de andere gebieden van Nederland zijn nog niet alle cijfers verwerkt. Uit de verhalen van de vrijwilligers en boeren is wel op te maken dat dit jaar, algemeen gezien, het goed ging met weidevogels. Joachim van der Valk, collectief Midden Overijssel: “In Overijssel ging het goed met de wulp, maar slecht met de kievit.” In Friesland deden de kievit en scholekster het minder goed, vertelt Klaas Oevering.
Goed beheer
Goed beheer is cruciaal voor een goed weidevogeljaar. De veldcoördinator van een collectief kijkt op gebiedsniveau op welk perceel welk beheer nodig is. Zwaar beheer met plas-dras, kruidenrijk grasland en uitgesteld maaien tot 15 juni of legselbeheer waarbij om nesten heen gemaaid wordt. Voorwaarde is een mozaïek met daarin plas-drassen, kruidenrijk grasland, voldoende percelen met rust tot half juni én een goede samenwerking tussen vrijwilligers en boeren. Meeuwis Millenaar, van collectief Brabant West: “We hebben een goede constructieve en gestructureerde samenwerking met alle betrokken partijen. 80 vrijwilligers die de nesten noteren of markeren. We hadden een goed weidevogel-overleg met veldmensen, gemeente, waterschap en bestuurders van ons collectief. Iedereen met de neuzen dezelfde kant op en kennis verzamelen en delen. Doordat deze overleggen goed gaan, kan er beter samengewerkt worden en wordt het beheer een beter gebalanceerd geheel, met een beter resultaat.”
Predatoren
Dit jaar was er een muizenplaag. Dit bleek een belangrijke factor te zijn. Predatoren zoals buizerds, kiekendieven en kraaien vulden hun dieet voornamelijk met muizen. Vanuit Friesland kwamen er eerder deze zomer al berichten dat een goed gruttojaar verwacht werd, mede door het hoge aantal muizen.
Martine Bijman, van collectief Water Land & Dijken: “In Noord-Holland hadden we dit jaar ook weinig last van de vos. Jagers zagen dat de populatie er, vermoedelijk, ziek bij liep. Beide factoren hebben de kuikens goed gedaan.” In Súdwestkust proberen ze predatie te voorkomen door struweel te veranderen om het gebied onaantrekkelijk te maken voor marters en ander roofdieren. Dit is vooral belangrijk voor predatoren die beschermde diersoorten zijn en niet met wildbeheer beperkt kunnen worden.
In Overijssel creëren ze een open weidelandschap rond de weidevogelgebieden. Bomen en struiken worden verwijderd zodat roofvogels geen uitkijkpost hebben waar vanuit ze jagen. En ze hebben vossenrasters om alle mozaïeken heen gelegd. Collectief Eemland in Utrecht gaat deze rasters volgend jaar in gebruik nemen. Wilhelm Bos: “Dit seizoen hebben we twee rasters als pilot geplaatst, op twee totaal verschillen percelen. Eén was super succesvol en de ander minder. Het laatste gebied had smallere sloten waar je makkelijk overheen stapt, zo ook de vos, en zat vol met riet. Het riet zorgt ervoor door geleiding dat de stroom weglekt, stroom dat op het draad moet staan om de vos buiten te houden. Volgend jaar plaatsen we 70 vossenrasters en hopelijk krijgen we dan een nog lager predatiecijfer dan dit jaar. In 2018 werd 11% van de kuikens opgevreten, dit jaar 8%. Ik heb goede hoop voor 2020.”
Golvende tendens
Al met al zijn we hoopvol over dit seizoen. De officiële cijfers over broedsucces van weidevogels worden door deskundigen vastgesteld na een gedegen analyse. En om te zien of het echt goed gaat met de weidevogel moet er worden gekeken naar meerdere jaren. De grootte van populaties gaat altijd in golven, maar we streven met het beheer naar een opwaartse trend. Vanuit de gezamenlijke provincies wordt samen met o.a. Sovon gewerkt aan monitoring om zo voor landelijke trends te kunnen zien. Net als vorig jaar was afgelopen zomer droog, wat ongunstig is voor weidevogels. Het veranderende klimaat maakt het dus niet makkelijker voor de weidevogels. Ook blijft predatie een groot risico voor kleine weidevogelpopulaties. Maar het effect van het werk van de boeren en vrijwilligers in de weidevogelgebieden is zichtbaar en meetbaar. Het gaat in veel gebieden beter met weidevogels, maar zonder hulp redden ze het niet.